Dyspraxie
Dyspraxie, of met de Engelse afkorting DCD (Developmental Coordination Disorder), treft ongeveer 5% van de schoolgaande kinderen. Kinderen met DCD hebben problemen met het uitvoeren van dagelijkse activiteiten zoals fietsen, sporten, of huppelen, rennen en springen. Hun handvaardigheden zijn ook vaak aangedaan; Ze hebben een slecht handschrift, hebben problemen met het gebruik van voorwerpen, die je vasthoudt zoals potloden of scharen en doen langer over schoolopdrachten. Ze doen vaak extra moeite om taken uit te voeren, die makkelijk zijn voor andere kinderen, maar kunnen zichzelf lui, onhandig of onbeholpen vinden.
**Dyspraxie, of met de Engelse afkorting DCD (Developmental Coordination Disorder), treft ongeveer 5% van de schoolgaande kinderen. **
Kinderen met DCD hebben problemen met het uitvoeren van dagelijkse activiteiten zoals fietsen, sporten, of huppelen, rennen en springen. Hun handvaardigheden zijn ook vaak aangedaan; Ze hebben een slecht handschrift, hebben problemen met het gebruik van voorwerpen, die je vasthoudt zoals potloden of scharen en doen langer over schoolopdrachten. Ze doen vaak extra moeite om taken uit te voeren, die makkelijk zijn voor andere kinderen, maar kunnen zichzelf lui, onhandig of onbeholpen vinden.
Wat is dyspraxie?
Dyspraxie of DCD (developmental coordination disorder) is een (neurobiologische ontwikkelings-) stoornis van de motoriek, die niet verwant is aan lichamelijke stoornissen zoals cerebrale parese of stoornissen van de intelligentie zoals een geestelijke beperking. De coördinatie van kinderen met DCD is aanmerkelijk lager dan het voor de leeftijd van het kind verwachte niveau, en deze motorische problemen hebben significante impact op de dagelijkse schoolprestaties en activiteiten. Deze kinderen hebben geen algemene medische stoornis of een pervasieve ontwikkelingsstoornis, zoals kinderen waarbij autisme is vastgesteld.
DCD treft delen van de hersenen, die beweging leren of “onthouden”. Daardoor kan elke motorische taak nieuw lijken voor het kind, hoe vaak die ook al is herhaald. Bewegingen worden niet automatisch of voelen niet normaal of typerend voor het kind. Kinderen met DCD kunnen moeite hebben met het imiteren van bewegingen of het leren van nieuwe motorische vaardigheden.
Jongens worden iets vaker met DCD gediagnosticeerd dan meisjes. Kinderen met DCD hebben vaak nog andere, separate aandoeningen, zoals ADHD (attention deficit hyperactivity disorder), spraak- of taalbeperkingen, moeite met zelfrespect, gedrag of emoties. Kinderen met DCD ontwikkelen vaak een slechte gezondheid en conditie, neigen door inactiviteit naar overgewicht en hartziektes.
DCD houdt gedurende iemands hele leven aan. Kinderen en jongvolwassenen kunnen hun situatie echter verbeteren met hulp van fysiotherapeuten en andere zorgverleners. Kinderen met DCD kunnen ook het gebruik van nieuwe bewegingsstrategieën aanleren en, onder begeleiding, ontspannings-, vrijetijds- en bezigheidsactiviteiten identificeren, die tot een meer positieve en waardevolle levensstijl leiden.
Hoe voelt dyspraxie?
Een kind met DCD voelt dat het lichaam (de armen en benen) niet juist kunnen bewegen. Het kind wil een bal gooien, fietsen, of sporten, maar het lichaam weet niet meer hoe het de benodigde acties moet uitvoeren. Kinderen met DCD worden soms “klungelig” of “onbeholpen” genoemd. Als ze zich vergissen bij het uitvoeren van een taak die uit meerdere stappen bestaat, zullen ze helemaal overnieuw beginnen en niet alleen de laatste stap herhalen. Een kind met DCD kan een laag zelfrespect ontwikkelen en niet graag meedoen met andere kinderen.
Signalen en symptomen van dyspraxie
Ouders zijn meestal de eersten, die de signalen en symptomen van DCD herkennen. Ze zijn bezorgd dat hun kind achterloopt met motorische vaardigheden zoals alleen zitten of leren lopen en komen met deze zorgen bij een gezondheidsprofessional. De signalen en symptomen van DCD kunnen zich echter ook pas op school openbaren als een kind niet op dezelfde manier als andere kinderen kan spelen en ontspannen of als het te lang duurt om huiswerk te maken. Kinderen met DCD kunnen soms niet huppelen, rennen, springen of op één voet hinkelen. Ze doen er lang over om zich aan te kleden, kunnen geen hand-voorwerpen zoals scharen of pennen gebruiken en kunnen niet goed een bal gooien of vangen. Kinderen met DCD kunnen moeite hebben met opvolgen van aanwijzingen voor beweging, die uit meer dan één stap bestaan. Daarnaast kunnen ze zich beperkt bewust zijn van de plaats van hun lichaam in de ruimte. Ze hebben geen interesse om met andere kinderen te spelen en laten soms gevoelens van laag zelfrespect zien.
Hoe kan een fysiotherapeut helpen bij dyspraxie?
De fysiotherapeut van het kind zal een onderzoek doen dat bestaat uit:
- Het opnemen van de geschiedenis, vragen stellen over de zwangerschap van de moeder en de geboorte en ontwikkeling van het kind (op welke leeftijd het kind ging zitten, kruipen, lopen enz.), de algemene gezondheid van het kind en de zorgen van de ouders
- Onderzoek doen, zoals meten van lengte en gewicht, het observeren van de bewegingspatronen van het kind, een hands-on beoordeling doen van spierkracht, spierspanning en spierflexibiliteit en het onderzoeken van het evenwicht van het kind.
- Het doen van specifieke tests om de motorische ontwikkeling vast te stellen, zoals huppelen, over een rechte streep of evenwichtsbalk lopen.
- Mogelijke screening van het gebruik van de hand, zicht, taalvaardigheden, intelligentie en andere ontwikkelingsgebieden.
- De familie en het kind doorverwijzen naar andere gezondheidsprofessionals, die gezamenlijk de behoeften van het kind kunnen aanpakken.
Fysiotherapeuten werken met kinderen met DCD om hun spierkracht, coördinatie en evenwicht te verbeteren en om ze te helpen om vaardigheden te ontwikkelen om hun dagelijkse activiteiten en de kwaliteit van leven te verbeteren.
- Kracht verbeteren – Uw fysiotherapeut zal u en uw kind oefeningen leren om spierkracht te vergroten. De therapeut zal spelletjes en leuke taken uitzoeken, die de kracht vergroten, overgewicht verminderen en de gezondheid van het hart vergroten.
- Evenwicht verbeteren – Uw therapeut kan apparatuur zoals een evenwichtsbalk gebruiken om het op-één-been staan van uw kind, het lopen met de ene voet direct voor de andere en het naar de grond springen te verbeteren.
- Lichaamsbewustzijn verbeteren – Uw fysiotherapeut kan uw kind laten meedoen aan hindernisbanen om het kind te helpen met het plannen van beweging.
- Taken verbeteren door taak-georiënteerd en taak-specifiek leren – Uw fysiotherapeut kan met u persoonlijk werken en een buurtprogramma aanbevelen, om uw kind een specifieke taak zoals fietsen te leren. De therapeut kan aanpassingen, zoals een driewieler of zijwieltjes voorstellen, om uw kind veilig een nieuwe vaardigheid aan te laten leren.
Kan dyspraxie voorkomen worden?
De precieze oorzaak van DCD is niet bekend, maar de stoornis wordt in verband gebracht met te vroeg geboren kinderen of kinderen met een laag geboortegewicht. Soms kunnen veranderingen in de hersenen worden waargenomen op een door een arts aangevraagde hersenscan. Één deel van de hersenen, de kleine hersenen of cerebellum, kan aangedaan zijn. De exacte oorzaak van DCD is echter niet bekend.
Uitstekende prenatale zorg is voor alle zwangere vrouwen belangrijk. Zodra bij een kind DCD is vastgesteld, kunnen de fysiotherapeut en andere gezondheidsprofessionals sommige van de mogelijke bijkomende complicaties voorkomen, zoals een verkeerde houding, met de voeten naar binnen of naar buiten lopen, laag zelfrespect door het onvermogen om met anderen gelijk op te gaan, en door inactiviteit veroorzaak overgewicht of hartproblemen