Loopstoornissen
Fysiotherapeuten zijn experts in het identificeren van de oorzaken van loopstoornissen en ontwikkelen behandelingen om het looppatroon te herstellen.
Wat zijn loopstoornissen?
Loopstoornissen maken dat het patroon waarin u loopt (d.w.z. uw tred) er “afwijkend” uitziet. De meeste veranderingen in tred zijn verwant aan onderliggende medische aandoeningen. Loopstoornissen kunnen verwant zijn aan stoornissen van het binnenoor, stoornissen van het zenuwstelsel zoals de ziekte van Parkinson, spierziektes zoals spierdystrofie en musculoskeletale afwijkingen zoals breuken. In veel gevallen helpt de behandeling van de onderliggende medische aandoening om het looppatroon te normaliseren.
De gangbare classificaties van loopstoornissen omvatten:
- **Antalgisch. **Dit type loopstoornis wordt vaak veroorzaakt doordat gewicht wordt gezet op een pijnlijk been. Het kan verwant zijn aan artritis of traumatisch letsel en wordt door veel mensen “manklopen” genoemd. Mensen met deze stoornis nemen langzame en kleine stappen en proberen om hun gewicht weer snel van het pijnlijke been, enkel of voet te halen en op de niet-aangedane kant te zetten.
- Cerebellaire ataxie. Deze loopstoornis wordt vaak gezien bij mensen, die een aandoening aan het cerebellum (een deel van de hersenen), een drugs- of alcoholvergiftiging, multiple sclerose of een beroerte gehad hebben. De getroffen persoon zal een breeduit staan (met de voeten wijd van elkaar) en de voeten op een onsamenhangende en onregelmatige manier neerzetten.
- Parkinsonistisch. Dit type loopstoornis wordt vaak in verband gebracht met de ziekte van Parkinson en wordt gekarakteriseerd door korte, schuifelende passen.
- Hanentred. Deze stoornis komt voor bij mensen met een “klapvoet” (het onvermogen om de enkel op te tillen) en is verwant aan aandoeningen zoals lumbaire radiculopathie en neuropathie. Omdat de enkel van de grond af “flapt” zal de persoon het been vaak bij de knie en de heup hoger optillen om de voet vrij te maken bij het zetten van een stap.
- Vestibulaire ataxie. Dit patroon is vaak verwant aan draaiduizeligheid, de ziekte van Ménière (een aandoening van het binnenoor) en labyrintitis (een soort binnenoorstoornis in 1 oor). Het laat mensen instabiel lopen, waarbij ze vaak naar 1 kant vallen.
- Waggelen. Dit patroon komt vaak voort uit spierdystrofie en myopathie, en laat mensen op hun tenen lopen, terwijl ze heen en weer slingeren.
Let op: Dit zijn slechts enkele van de vele mogelijk loopstoornissen. Neem, als u vermoedt dat u anders loopt , contact op met uw fysiotherapeut voor een beoordeling van uw tred.
Hoe worden loopstoornissen vastgesteld?
Er zijn veel verschillende strategieën en instrumenten, die een fysiotherapeut kunnen helpen bij het vaststellen van een loopstoornis. Terwijl andere zorgprofessionals opgeleid zijn om te screenen op aandoeningen, die mogelijk verwant zijn aan een afwijkende tred, is een fysiotherapeut de expert in het vaststellen van de daadwerkelijke soort loopstoornis. Uw fysiotherapeut zal u dingen vragen als:
-
Wanneer viel u op dat u anders liep?
-
Wordt het probleem erger of minder erg?
-
Heeft het geleid tot een val of tot enig ander probleem?
-
Heeft u pijn als u loopt?
-
Zijn er recente veranderingen in uw medische geschiedenis of zijn er veranderingen in uw medicijngebruik?
Uw fysiotherapeut zal ook bepaalde tests doen om meer over uw aandoening te leren. De beoordeling omvat onder andere:
- **Observatie. **Uw fysiotherapeut zal u vragen om heen en weer te lopen om te zien of er afwijkingen in uw looppatroon zijn.
- Metingen van de loopsnelheid. Uw fysiotherapeut zal uw loopsnelheid meten. Onderzoeken hebben laten zien dat complicaties zoals vallen te maken hebben met hoe snel u loopt.
- Evenwichtstests. Uw fysiotherapeut zal ook uw evenwicht beoordelen om uw valrisico vast te stellen.
- Metingen van kracht en bewegingsbereik. Deze onderzoeken kunnen helpen vaststellen of de stoornis te wijten is aan musculoskeletale beperkingen. Een fysiotherapeut kan tools gebruiken, zoals een goniometer om uw gewrichtsmobiliteit te meten, of een dynamometer om uw kracht te meten.
- Reflex- en zintuigelijke screening. Deze metingen helpen uw fysiotherapeut om vast te stellen of sprake is van een neurologische (hersenen of zenuwstelsel) aandoening.
Hoe kan een fysiotherapeut helpen bij loopstoornissen ?
Fysiotherapeuten spelen een belangrijke rol bij het helpen van mensen om hun tred te verbeteren. Uw fysiotherapeut zal met u werken aan het ontwikkelen van een behandelplan dat uw specifieke behoeftes en doelen aanpakt. Uw fysiotherapeut zal een persoonlijk plan maken om uw specifieke aandoening te behandelen.
De behandelstrategie bestaat onder andere uit:
- **Pre-looptraining. **Uw fysiotherapeut kan uw behandeling beginnen door u activiteiten en oefeningen te laten doen waardoor u beter begrijpt hoe u uw tred kunt verbeteren, zonder dat u nog maar een stap heeft gezet. Deze oefeningen kunnen eenvoudige handelingen zijn, zoals staan en een been optillen, maar ook ingewikkelder strategieën, zoals op de plaats lopen en uw hiel als eerste, voor andere delen van uw voet, op de grond zetten.
- Loop training. Uw fysiotherapeut zal u helpen om u te richten op het opnieuw oefenen van de manier waarop u loopt. Omdat de onderliggende aandoening vestibulair, neurologisch of musculair kan zijn, bestaan er verschillende oefeningen. Uw fysiotherapeut ontwerpt de veiligste en beste training voor uw specifieke aandoening.
- **Evenwichts- en coördinatietraining. **Uw fysiotherapeut kan u voorschrijven om evenwichtsoefeningen te doen om uw looppatroon te stabiliseren.
- **Neuromusculaire her-educatie. **Uw fysiotherapeut kan neuromusculaire her-educatietechnieken toepassen om inactieve spiergroepen, die uw tred beïnvloeden, te activeren.
- Braces en spalken. Als de loopstoornis te wijten is aan aanzienlijke zwakte of verlamming van een gewrichtsband, kan uw fysiotherapeut u leren hoe u adaptieve apparatuur, zoals een brace of een spalk, kunt gebruiken om te bewegen.
Kunnen loopstoornissen worden voorkomen?
Omdat loopstoornissen verwant zijn aan veel verschillende soorten onderliggende aandoeningen, zijn ze niet altijd te voorkomen. Als ze snel aangepakt en behandeld worden, kunnen veel loopstoornissen verbeteren en niet leiden tot bijkomende problemen, zoals vallen.