Proximale humerus epifysitis (PHE)

Proximale humerus epifysitis

Bijna 10% van de schouderpijn bij pediatrische patiënten kan aan sportactiviteiten zoals werpen worden toegeschreven en van deze blessures is 26% verwant aan overbelasting en zijn te voorkomen. Als bewegingsexperts zijn fysiotherapeuten speciaal gekwalificeerd om de werpmechanica van een sporter te analyseren, spierkracht en bewegingspatronen te evalueren, en om oefeningen te ontwikkelen om de sporter weer zonder pijn te laten sporten.

Wat zijn symptomen van proximale humerus epifysitis?

Met PHE kan een sporter het volgende ervaren:

  • Pijn in de schouder bij het werpen, of op de dag na een wedstrijd of training
  • Zwelling in de bovenarm
  • Toegenomen schouderpijn in relatie tot toegenomen werpactiviteit.
  • Verminderde snelheid of het vermogen om de bal tijdens het werpen onder controle te houden
  • Beperkte mobiliteit in de schouder in vergelijking tot de andere kant
  • Moeite met het optillen van de arm

Hoe wordt proximale humerus epifysitis vastgesteld?

Een sportarts of orthopeed stelt de juiste diagnose van PHE door het doen van een volledig onderzoek van het hele schoudercomplex. Röntgenfoto’s van de schouder van de sporter zullen de verbreding van de schouderplaat laten zien. Als normale röntgenfoto’s negatief zijn kan een arts ervoor kiezen om aanvullende beeldvormend onderzoek aan te vragen zoals een MRI.

Als een kind eerst naar de fysiotherapeut gaat, zal de fysiotherapeut vragen:

  • Hoe voel je je (signalen en symptomen)?
  • Hoe lang heb je al last van de huidige symptomen? Wanneer doen je symptomen zich meestal voor?
  • Welke sport doe je en op welke positie sta je? Hoe vaak speel je (training en wedstrijd) normalerwijs per week/maand/jaar?
  • Als je een werper bent, wanneer gooide je dan voor het laatst een bal? Wat voor type worpen gooi je normalerwijs? Hoeveel rust krijg je tussen werpbeurten?

Een fysiotherapeut verzamelt deze informatie en doet een grondig lichamelijk onderzoek om de bron van het probleem vast te stellen. De fysiotherapeut onderzoekt het bewegingsbereik van de schouder en elleboog van de sporter en test de kracht van de spieren rond schouderblad, romp, bekken en heup.

Hoe kan een fysiotherapeut helpen bij proximale humerus epifysitis?

De aandoeningen die door PHE worden veroorzaakt zoals spierzwakte of gebrek aan uithoudingsvermogen, bewegingsbereik of slechte gooimechanica kunnen allemaal met fysiotherapie aangepakt worden. De fysiotherapeut werk met de jonge sporter aan het:

  • Verbeteren van spierkracht en het uithoudingsvermogen van de schouder
  • Normaliseren van het bewegingsbereik van de schouder
  • Verbeteren van kracht en stabiliteit in romp-, bekken- en heupspieren om een goede basis te hebben van waaruit geworpen wordt.
  • Observeren en corrigeren van de werptechniek om druk in de schouder te verminderen.
  • Opstellen van een jaarschema op met daarin de juiste hoeveelheid deelname en rust.
  • Opstellen van een plan voor een gecontroleerde opbouwende terugkeer van werpen, vaak een interval-werpprogramma genoemd, voor een veilige terugkeer naar de sport.

De fysiotherapeut zal met de sporter werken aan het opstellen van een persoonlijk behandelplan op basis van de eerste evaluatie en de doelen.

Kan proximale humerus epifysitis worden voorkomen?

Een enkele blessure kan met zekerheid voorkomen worden. Er zijn wel duidelijk stappen te zetten die spelers, hun ouders en trainers kunnen nemen om het risico op schouderletsel te verkleinen, waaronder:

  • Worptelling en rust – Rust is de techniek waarmee het lichaam zichzelf geneest. Vrij nemen van wedstrijden en trainingen geeft het lichaam de kans om zichzelf te repareren en gezond te blijven. Uw fysiotherapeut zal een richtlijn geven voor de hoeveelheid worpen en de rustperiodes die nodig zijn om de kracht en gezondheid van de schouder van een werper, afhankelijk van leeftijd, te behouden.
  • Lichaamsmechanica – Jonge sporters zouden begeleid en gemonitord moeten worden bij deelname aan sporten met herhaalde bovenhandse bewegingen, zoals honkbal en softbal. Sportartsen of trainers die vaardig zijn in het analyseren van lichaamsmechanica zouden geconsulteerd moeten worden zodra een sporter klaagt over enige van de signalen en symptomen die hierboven zijn vermeld.
  • **Variatie in beweging – **Het is belangrijk dat kinderen, terwijl ze opgroeien en zich ontwikkelen, aan verschillende sporten op verschillende posities kunnen deelnemen. Variatie helpt om de hoeveel herhaalde stress op een bepaald lichaamsdeel te verminderen. Ouders en trainers moeten deelname aan verschillende sporten aanmoedigen. Sommige studies suggereren, zij het zonder volledige onderbouwing, dat er een relatie zou kunnen zijn tussen deelname aan meerdere sporten en verminderd risico op letsel.
  • Voorgeschreven rust – Als een sporter PHE ontwikkelt zal hij of zij 4 tot 6 weken rust moeten nemen van de bovenhandse activiteit om er zeker van te zijn dat het bot goed geneest. Een fysiotherapeut kan met de sporter aan het werk gaan en alternatieve manieren aanbieden om tijdens de revalidatie actief te blijven. Daarna kan de sporter met een fysiotherapeut werken aan een gefaseerde terugkeer naar een werpprogramma. Periodes van rust verschillen per blessure en patiënt; uw fysiotherapeut zal rust voorschrijven rekening houdend met de individuele situatie en doelen van de jonge sporter.